Hydraulische pompen zijn ontworpen om vloeistof te verplaatsen door stroming te creëren. Hun primaire functie is het leveren van een bepaald volume vloeistof per tijdseenheid (debiet). De pomp zelf creëert echter niet rechtstreeks druk; druk ontstaat door weerstand tegen stroming in het systeem (bijvoorbeeld actuatoren, kleppen of openingen).
De meeste hydraulische pompen zijn verdringerpompen. Ze leveren theoretisch een vast debiet per omwenteling, maar in werkelijkheid treedt er interne lekkage (slippen) op. Naarmate de druk toeneemt:
Vloeistof wordt teruggedrongen door interne spelingen.
De effectieve uitgangsstroom neemt af, zelfs als de pompsnelheid constant is.
Dit wordt vaak omschreven als volumetrisch efficiëntieverlies.
Het hydraulisch vermogen wordt bepaald door:
Vermogen = druk × stroom
Voor een vast ingangsvermogen (bijvoorbeeld van een elektromotor of motor) moet, als de druk toeneemt, de stroom afnemen om het vermogen binnen de perken te houden. Veel systemen bevatten drukgecompenseerde pompen die automatisch de stroom verminderen wanneer een ingestelde druk wordt bereikt om componenten te beschermen en het energieverbruik te beheren.
Wanneer de systeemweerstand stijgt (bijvoorbeeld als een cilinder zwaar wordt belast of als een klep gedeeltelijk sluit):
Door de restrictie neemt de druk toe.
Wanneer de systeemweerstand stijgt (bijvoorbeeld als een cilinder zwaar wordt belast of als een klep gedeeltelijk sluit):
Bij drukgecompenseerde pompen is de stroomreductie opzettelijk en gecontroleerd.